Stand van zaken onderzoek en gebruik van aangekochte wasraten

Bericht aan de koepelorganisaties in de bijenteelt – december 2016
Stand van zaken onderzoek en gebruik van aangekochte wasraten
In navolging van ons bericht van 3 oktober 2016 geven we u hierbij een nieuwe stand van zaken over het onderzoek naar de verhoogde sterfte van het bijenbroed na het plaatsen van nieuwe waswafels.
Op basis van de beschikbare analyses en wetenschappelijke gegevens is het niet mogelijk om een duidelijk oorzakelijk verband vast te stellen tussen bepaalde vaststellingen die werden gedaan op niveau van de bijenwas/wasraten (o.a. pesticidenresiduen, residuen van detergenten, ver- hoogd gehalte stearinezuur, afwijkende zuur- en esterwaarden, zuurtegraad, ...) en de waarge- nomen broedsterfte. Om dit oorzakelijk verband eenduidig te kunnen aantonen zou de invloed van elke factor afzonderlijk in vivo moeten getest worden. Momenteel zijn er immers onvol- doende wetenschappelijke gegevens beschikbaar die ons toelaten om een oordeel te vellen over het al dan niet schadelijk zijn van bepaalde componenten of residuen voor de bijengezondheid. Ook zijn er geen wettelijke criteria vastgelegd voor de samenstelling van bijenwas bestemd voor de bijenteelt. Ten slotte zijn er nog een aantal andere externe factoren zoals lokale weers- en milieuomstandigheden die een invloed kunnen hebben op de broedontwikkeling.
De voorlopige conclusie is dan ook dat een combinatie van bovenvermelde factoren en omstan- digheden vermoedelijk aan de basis ligt van de waargenomen broedsterfte.
De FOD Volksgezondheid zal u op de hoogte houden in geval van nieuwe elementen over de precieze oorzaak van de problemen.
Er werd eerder door de FOD Volksgezondheid gevraagd om overschotten of voorraden van was- wafels met lotnummers vanaf 212225 tot 213110, aangekocht in de periode van februari 2015 tot september 2016, voorlopig niet te gebruiken in afwachting van verdere onderzoeksresulta- ten. Er werd eveneens gevraagd om deze waswafels voorlopig bij te houden, ook de slechte was- wafels die uit de kasten werden verwijderd, en ze dus (nog) niet te (laten) hersmelten voor her- gebruik.
1
Op basis van de beschikbare gegevens kunnen we dus geen eenduidige verklaring geven voor de waargenomen broedsterfte die in verband kan worden gebracht met de bijenwas.
Niettemin kunnen imkers die de afgelopen zomer problemen hebben ondervonden met hun broed na het plaatsen van nieuwe kunstraten (zie eerder vermelde lotnummers), waarvan zij er nog in voorraad hebben, contact opnemen met de leverancier/producent voor een eventuele omruiling.
Voor de biologische was stelt er zich, op basis van onze bevindingen, geen probleem. De biolo- gische wasraten met lotnummers tussen 212225 en 213110 mogen dus verder worden verhan- deld en gebruikt.
Informatie van het Voedselagentschap (FAVV)
Er werd reeds eerder een evaluatie uitgevoerd betreffende eventuele risico’s voor de consumptie van de honing. Volgens die eerste evaluatie is er geen risico voor de consument. Het FAVV voert momenteel nog bijkomende laboratoriumanalyses uit om deze evaluatie te bevestigen.
Begin december werd anderzijds een aanvraag voor advies gericht aan het Wetenschappelijk Co- mité van het FAVV om een beter zicht te hebben op de mogelijke residuen van chemische ver- ontreinigingen (pesticiden, biociden, geneesmiddelen, detergenten, technische hulpstoffen, vet- zuren, ...) die aanwezig kunnen zijn in bijenwas en op de mogelijke risico’s van deze stoffen voor de bijengezondheid (en meer specifiek het bijenbroed).
Op basis van dit advies kunnen er eventueel wettelijke normen of actielimieten worden vastge- steld voor bijenwas bestemd voor de bijenteelt.